Woord vooraf, onderzoek van De Groene Amsterdammer naar de 10 grootste problemen van Nederland onder begeleiding van de wetenschappers Halleh Ghorashi, Hans Boutellier, Godfried Engbersen en Will Tiemeijer.
Wat zijn de grootste problemen van deze tijd? Welke dringende kwesties zien we over het hoofd? Over welke zaken maken we ons nodeloos druk? Met deze vragen benaderde De Groene Amsterdammer eind 2010 een groep van bijna tweehonderd onderzoekers uit de alfa- en gammawetenschappen. Doel: het samenstellen van een staalkaart van de belangrijkste sociale problemen in Nederland. De aangeschreven onderzoekers werd gevraagd om de vragen te beantwoorden in vijfhonderd woorden en deze, waar mogelijk, te onderbouwen met onderzoek.
Er is gezocht naar een mix van jonge en gevestigde onderzoekers uit de bestuurskunde, economie, filosofie, geschiedenis, politicologie, pedagogiek, psychologie, rechtswetenschap en sociologie. Onderzoeksterreinen waarop we hoopten veronachtzaamde sociale kwesties te vinden. Ook zijn het bij uitstek wetenschapsgebieden die mythes kunnen doorprikken. Wie wil achterhalen in hoeverre er nu echt sprake is van ongekende massamigratie kan terecht bij historici en demografen. Wie zich afvraagt of de jeugd werkelijk ontspoort, doet er goed aan eens met pedagogen te gaan praten – al is het wetenschappelijk patent op de waarheid al lang niet meer vanzelfsprekend. Iets waar veel onderzoekers zich blijkens de bijdragen zorgen over maken.
Uiteindelijk kwamen 75 antwoorden binnen; een respons van bijna veertig procent. Aan de antwoorden valt af te lezen dat de vragen een snaar raakten. Grote thema’s zoals marktdenken, morele richtingloosheid en mondiale onrechtvaardigheid en kleinere zaken als files, voetbal en flexwerken behoren tot de genoemde problemen. De oogst is, kortom, divers. Zo divers zelfs, dat elke statistische conclusie over wat nu het allergrootste of het meest onderschatte probleem van onze samenleving is de toets der wetenschappelijke kritiek waarschijnlijk niet zal doorstaan. De meest overschatte kwestie is een stuk duidelijker: de integratieproblematiek is volgens bijna een derde van de deelnemers de meest overschatte kwestie in Nederland.
Dit onderzoek is tevens een gelegenheid om de wetenschap een podium te bieden. Is dat nodig? Wij menen van wel. De entree van wetenschappers in het publieke debat is minder vanzelfsprekend geworden. In een tijd waarin kort en snel de norm is, verslapt de aandacht voor gefundeerde, gestaafde informatie. Bovendien heerst er een klimaat waarin onderzoekers vooral worden afgerekend op aanzien in eigen kring en weinig credits krijgen voor niet-wetenschappelijke publicaties. Dit bij elkaar maakte ons domweg nieuwsgierig: welke inzichten hebben ze die de moeite waard zijn om in het debat te betrekken? Daarom is de vraag of we zaken over het hoofd zien zo belangrijk. De kans daarop is groter geworden nu de stem van de wetenschap zwakker klinkt.
Dit alles betreft vooral de sociale wetenschappen en de geesteswetenschappen. Waar het ‘harde’ onderzoek zich in de meeste gevallen nog wel verzekerd weet van aandacht in de wetenschapskaternen en van voldoende subsidiegelden geldt dat niet voor de collega’s uit de alfa- en gammadisciplines. Daarom ontbreken in dit onderzoek de bètawetenschappers. Bovendien waren we op zoek naar sociale kwesties. Het lag dus voor de hand om hoofdzakelijk onderzoekers uit de sociale hoek te vragen. Maar natuurlijk is de bètawetenschappelijke kijk op de meest dringende vraagstukken van deze tijd net zo interessant. Daarom hierbij het voornemen om het onderzoek binnen een jaar te herhalen, ditmaal onder de ‘harde’ wetenschappers aan de Nederlandse universiteiten.
Om de grondigheid van dit onderzoek te bewaken, vroegen we vier breed georiënteerde wetenschappers om plaats te nemen in een begeleidingscommissie. Halleh Ghorashi, bijzonder hoogleraar management van diversiteit en integratie aan de Vrije Universiteit Amsterdam; Hans Boutellier, directeur van het Verwey-Jonker Instituut; Godfried Engbersen, hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, en Will Tiemeijer, onderzoeker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, hebben de vorderingen van het onderzoek nauwlettend gevolgd. Het welslagen van dit project is voor een belangrijk deel aan hen te danken. De kijk van dit viertal op het onderzoek en op de resultaten is te lezen in het verslag van een rondetafelgesprek op de volgende bladzijden. Daarna volgt een overzicht van de tien grootste sociale problemen volgens 75 wetenschappers. De special wordt afgesloten met een artikel waarin de wetenschappers zelf onder de loep worden genomen.
‘Wetenschappelijke kennis’, zo stelde Louise Fresco onlangs in haar Kohnstammlezing, ‘wordt sinds het einde van de vorige eeuw minder beschouwd als objectief, maar als gereedschap in allerlei welles-nietes-spelletjes, bijvoorbeeld over klimaat of gezondheid.’ Niet iedereen vond het dan ook verstandig om wetenschappers naar de grote problemen van deze tijd te vragen. ‘Ik vind het een probleem dat aan meningen van experts te veel waarde wordt toegekend, omdat het niets meer en niets minder dan meningen zijn. En het levert ook vaak gênante situaties op, omdat wetenschappers die de pretentie hebben als wetenschapper iets over vragen zoals die van jullie te zeggen zich weergaloos vergalopperen’, schreef een van de aangeschreven onderzoekers, die afzag van deelname. De vraag is of dat klopt. De antwoorden die binnenkwamen waren doordacht en zorgvuldig gecomponeerd. Aangezien het onmogelijk is om volledig recht te doen aan de rijke inhoud van alle 75 teksten op de pagina’s van dit nummer zijn de volledige bijdragen, plus een handige tool om deze te doorzoeken, te vinden op www.groene.nl. Ze zijn het bewijs dat de wetenschap wel degelijk de broodnodige intelligente, gefundeerde stellingname kan opleveren.