Verder kijken dan het zichtbare - Interview in Tijdschrift Vrouwen van Nu

Hebt u wel eens nagedacht over wat het betekent om een nieuwe kans in het leven te krijgen? Sluit uw ogen, sta even stil en probeer te voelen wat deze vraag met u doet. Als reactie hoor ik vaak dat mensen denken aan alle dingen die ze anders, beter zouden willen doen. De energie die loskomt, is ongekend. Dit is wat vluchtelingen overkomt.

Het was rond de Iraanse revolutie van 1979, dat ik, een middelbare scholier van 17 jaar, politiek actief werd. In die periode stond ik klaar om mijn leven op te offeren voor democratie en vrijheid in Iran. Deze overtuiging gaf mij enorme kracht en hoop, want ik geloofde dat de acties van velen zoals ik zouden leiden tot maatschappelijke verandering in Iran. Maar onze droom van een vrij en democratisch Iran veranderde in een nachtmerrie en daarom moest ik mijn land verlaten. In 1988 kwam ik als asielzoeker naar Nederland en er volgden enkele jaren vol moeilijkheden: afhankelijk zijn van de staat, omdat ik geen werkvergunning had, eindeloos wachten op de beslissing over mijn asielaanvraag en, nog erger, gezien te worden als een passieve, machteloze vrouw, omdat ik uit een islamitisch land kwam. Toen had ik niet durven dromen dat ik, een 26-jarige vrouw met slechts een middelbareschooldiploma op zak, zou zijn waar ik nu sta, een hoogleraar aan de universiteit met veel erkenning voor mijn wetenschappelijke en maatschappelijke inzet. Dit heb ik kunnen bereiken door hard te werken, aangevuurd door een overlevingsdrang die ik deel met vele vluchtelingen. Maar ik had ook het geluk mensen op mijn pad te treffen die mijn verborgen talent zagen. Van deze ‘lichtpuntjes’ hoeven er niet veel te zijn, maar ieder levensverhaal heeft een aantal mensen nodig die op cruciale momenten een positieve duw in de rug geven, zodat iemand uit kwetsbare momenten kan klimmen.

Spiegel

Ik heb het hierboven over verborgen talent, want op het eerste gezicht voldeed ik aan alle negatieve beelden die dromen van vluchtelingen in de weg staan. Beelden zoals: hun taal is niet goed genoeg, ze hebben niet de juiste diploma’s of geschikte werkervaring en ze zijn te anders om binnen ons team of onze organisatie te passen. Helaas hebben de meeste vluchtelingen in Nederland last van deze beelden en hebben ze niet het geluk dat ik heb gehad.

“Kijk voorbij het zichtbare naar verborgen talenten en kwaliteiten”

Uit het onderzoek dat ik samen met mijn team in de afgelopen 25 jaar heb gedaan, komt naar voren dat de meerderheid van de vluchtelingen vaak niet verder komt in hun leven vanwege de hardnekkige fixatie op hun achterstanden. Mensen kijken niet naar hun minder zichtbare kwaliteiten en naar wat ze vaak in korte tijd bereikt hebben. In de verhalen die ze met ons hebben gedeeld, vertellen ze dat ze ondanks al hun pogingen om een waardevol onderdeel van de Nederlandse samenleving te worden constant te maken krijgen met deze achterstandsbril. Zo raken vele vluchtelingen die vol energie een nieuw leven willen beginnen gefrustreerd. Sommigen voelen zich vernederd door de jarenlange miskenning van hun inzet en kwaliteiten.

“In veilige ruimtes verrijken we elkaars leven via het delen van verhalen”

Daarom vind ik het essentieel om niet naast mijn schoenen te gaan lopen vanwege mijn succes. Ik besef goed dat mij het lot van vele andere vluchtelingen had kunnen treffen als ik niet de juiste mensen was tegengekomen of in een andere tijd had moeten vluchten. Daarom is wat ik heb bereikt bitterzoet: op het moment dat ik trots voel, komen alle andere verhalen tevoorschijn die mij een spiegel voorhouden.

Kwetsbaar opstellen

Ook ben ik niet zo gelukkig met de term rolmodel die vaak gekoppeld wordt aan iemands achtergrond en individuele prestaties. Dat woord wekt de verwachting dat als mensen maar hun best doen, ze ook succes kunnen bereiken en als dat niet lukt het hun eigen fout is. Bovendien gelden rolmodellen vaak als uitzonderingen, waardoor de norm in stand wordt gehouden. Veel organisaties gebruiken rolmodellen om te laten zien dat ze inclusief genoeg zijn. Maar een inclusieve organisatie of samenleving heeft niet dat soort rolmodellen nodig (dus gekoppeld aan iemands identiteit of achtergrond) maar voorbeelden die door hun daden een inspiratie zijn voor anderen. Niet waar je vandaan komt of wat je bent, maar wat je doet, verschaft je een voorbeeldfunctie. Deze voorbeelden kunnen alleen inspirerend zijn wanneer ze anderen prikkelen om het beste uit zichzelf te halen. Dan fungeren ze als inclusieve voorbeelden die mogelijkheden zien in wat onmogelijk lijkt. Mensen die voorbij het zichtbare kunnen kijken naar verborgen talenten en kwaliteiten.

Door hun keuzes en acties doorbreken de inclusieve leiders de vanzelfsprekendheid van het norm-denken (denken dat vooral gunstig is voor geprivilegieerde mensen). Ze durven zich kwetsbaar op te stellen, vooral op de momenten dat zij veel te vieren hebben. Want alleen door het tonen van je kwetsbare kanten kun je laten zien dat ieder succesverhaal ook mindere episodes kent. En dat je succes kunt behalen als je genoeg in jezelf gelooft en je best doet, maar vooral ook genoeg mensen op je pad krijgt die je een duw in de goede richting geven. Je laat dus zien dat succes een combinatie is van eigen inzet en support en erkenning van anderen. Daarom hoop ik met mijn pad en succes betekenis te hebben voor anderen en hen te helpen dichter bij hun dromen te komen. Maar de vanzelfsprekende beelden en praktijken zijn weerbarstig en daarom is het soms vermoeiend om tegen de stroom in te gaan en het vastgeroeste normdenken proberen te ontregelen.

Veilige ruimtes

Wat is de bron van geborgenheid wanneer je constant in beweging wilt blijven om je denken en de structuren om je heen te vernieuwen? Voor mij is het essentieel om me van tijd tot tijd te begeven in veilige ruimtes waar ik samen ben met bondgenoten in de ambitie van een werkelijk inclusieve samenleving. Een ruimte waarin ik me niet hoef te bewijzen en me veilig genoeg voel om de balans te zoeken tussen zo dicht mogelijk bij mezelf blijven en uitgedaagd worden om mijn grenzen te verleggen. In haar boek Black feminist thought: Knowledge, consciousness, and the politics of empowerment (1991) schrijft Patricia Hill Collins over het belang en de betekenis van veilige ruimtes voor zwarte vrouwen (tijdens de burgerrechtenbeweging in de VS) om hun verhaal bedachtzaam vanuit de eigen beleving te kunnen produceren. De veiligheid van deze ruimtes heeft zwarte vrouwelijke intellectuelen de mogelijkheid gegeven nieuwe verhalen te genereren over hun geschiedenis, hun ervaringen en hun ambities. In deze verhalen staan zelfdefinitie, zelfwaardering en zelfredzaamheid centraal met het doel om het dominante beeld van de zwarte vrouw als onderdrukt en ondergeschikt tegen te gaan. In veilige ruimtes met bondgenoten die zich in willen zetten voor inclusiviteit, brengen we met onze diverse achtergronden veel in beweging en verrijken we elkaars leven via het delen van verhalen. De veiligheid maakt het mogelijk om kwetsbaar genoeg te zijn om ontroering toe te laten en verbindingen te realiseren vanuit de diversiteit van onze leefwerelden. Deze ruimtes stellen niet alleen onze beperkte lens waardoor we naar anderen kijken ter discussie, maar brengen vaak ook het meervoudige en veelzijdige terug in ons eigen levensverhaal, die we door de snelheid en routine van alledag vaak vergeten. Bovendien is het delen van successen en tegenslagen om de status quo te veranderen in deze ruimtes cruciaal, om niet de hoop op te geven, maar te begrijpen dat dit soort veranderingsprocessen met vallen en opstaan gebeuren. Het belangrijkste blijft dat we onze competentie om verder te kijken blijven voeden en versterken, om verborgen talenten te blijven zien, vooral wanneer deze door het dominante achterstandsdenken in de verdrukking zijn geraakt.

Over Halleh Ghorashi

Halleh Ghorashi werd in 1962 geboren in Teheran, Iran. In 1988 kwam ze als politiek vluchteling naar Nederland. Ze studeerde culturele antropologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 2001 aan de Universiteit van Nijmegen. Ze is als hoogleraar Diversiteit en Integratie verbonden aan de faculteit sociale wetenschappen van de VU. Dit jaar werd zij verkozen tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), een genootschap van topwetenschappers dat de regering adviseert. Ook is ze kroonlid van de Sociaal-Economische Raad (SER). In haar onderzoekswerk houdt ze zich onder meer bezig met verhalen van vluchtelingen, culturele diversiteit en emancipatie.

Dit interview verscheen eerder in het tijdschrift Vrouwen van Nu.