Dans om de vluchteling - De vluchtelingenindustrie

Bedrijven nemen statushouders aan en banken organiseren vluchtelingendiners. Projecten voor vluchtelingen schieten als paddenstoelen uit de grond. Werken de initiatieven en sluiten ze aan op de behoeften van vluchtelingen?

Interview in One World: Dans om de vluchteling.

Dans is de taal van de ontheemden, schrijft journalist Mirjam van der Vegt op haar website. Zij is de initiatiefnemer van het evenement ‘Dansen met een vluchteling’. Je kunt je met een vluchteling voor deze activiteit opgeven. Een kleine zoektocht op het internet laat zien dat de lijst aan Nederlandse initiatieven voor en met vluchtelingen eindeloos is. ‘Hart voor een vluchteling’, ‘gastgezin voor een vluchteling’, ‘maaltijd voor een vluchteling’, ‘kop koffie met een vluchteling’, ‘knutselen met vluchtelingen’, o nee, knutselen vóór vluchtelingen.

Een organisatie voor kunstenaars en creatieve ondernemers in Amsterdam­-Noord zoekt een ervaren naaister die met statushouders kostuums wil vervaardigen voor een theatervoorstelling en Albert Heijn wil statushouders in dienst nemen. Is het wenselijk dat iedereen een vluchtelingenproject kan opzetten, niet gehinderd door enige kennis van de doelgroep?

"We moeten onszelf afvragen: wat is het doel en wie wordt hier blij van?"

Ministeries, gemeenten en fondsen trekken hun portemonnee om initiatieven te bekostigen. Het rijksbudget dat gemeenten ontvangen voor de maatschappelijke begeleiding van statushouders is verhoogd van 1000 naar 2370 euro per statushouder voor 2016 en 2017. De gemeente Amsterdam heeft sinds 2017 een apart budget voor de stadsdelen, voor de ‘zachte landing van statushouders in de wijk’. Dat budget financiert grotendeels sociale activiteiten. Hiervoor was in 2017 een bedrag van zeven ton beschikbaar. Het Oranje Fonds wilde in 2015 anticiperen op de hoge aantallen vluchtelingen en plaatste een aanbod voor subsidie­ verstrekking aan nieuwe sociale initiatieven gericht op de ondersteuning van vluchtelingen. Binnen een paar maanden ontving het fonds 700 aanmeldingen, waarvan ze er 450 honoreerde.


Beste bedoelingen

De meeste initiatieven zijn opgezet na 2015, tijdens het hoogtepunt van de Europese vluchtelingencrisis. Burgers namen het heft in handen en bedrijven maakten vluchtelingen onderdeel van hun diversiteitsbeleid. Samen met Unilever en Shell organiseerde ABN Amro in 2016 een vluchtelingendiner. Een vluchteling mocht zijn persoonlijke verhaal vertellen en er was een Ik­-hou-van-­Holland-­quiz. Misschien heeft iedereen zich vermaakt, maar heeft de vluchteling hier iets aan?

“Ook als initiatieven de beste bedoelingen hebben, moeten we onszelf afvragen: wat is het doel en wie wordt hier blij van?”, meent Halleh Ghorashi, hoogleraar Diversiteit en Integratie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Zij kwam in 1988 als 26-­jarige uit Iran naar Nederland.


Vluchtelingenexperts

In praatprogramma’s en publieke debatten werd de vluchtelingenstroom een veelbesproken onderwerp. Onderzoekers en journalisten veranderden plots in vluchtelingenexperts of migratiespecialisten. “In die versnelling en gekheid slaan we stappen over”, vindt Ghorashi.

Zij zet zich al vanaf de jaren 90 in om de vluchtelingenproblematiek op de agenda te krijgen. “Nu is het echt een business geworden”, zegt ze. Het debat ging twintig jaar geleden over klassieke migrantengroepen, zoals de eerste generatie Marokkaanse en Turkse gastarbeiders. Kortgeleden kwam er een kentering: door de hoge toestroom van asielzoekers ontstonden allerlei vluchtelingenprojecten.

“Nee, het was het idéé van een hoge toestroom”, verbetert Ghorashi. Er zijn natuurlijk altijd al vluchtelingen geweest in Nederland. Er arriveren er nu niet meer dan toen. Statistieken laten zien dat de gemiddelde instroom van het aantal asielzoekers in de periode 2013-2017 niet zo hoog is als in de periode 1994-2000, ook al was 2015 een piekjaar. Het beeld van de Middellandse Zee als massabegraafplaats, dat wekte de aandacht, vertelt Ghorashi. Wie herinnert zich niet de foto’s van het aangespoelde jongetje Alan Kurdi? Via de traditionele berichtgeving en sociale media kwam dit aangrijpende bericht de harten van Nederlanders binnen. Mensen wilden niet meer toekijken, maar wat doen. En tegelijkertijd een tegenwicht bieden aan de negatieve beeldvorming van vluchtelingen als terroristisch gevaar voor de Nederlandse samenleving.

Tegengeluid

Vanuit die gedachte is in 2016 ontmoetingsplek Boost in Amsterdam-Oost opgezet, met subsidie van onder meer de gemeente Amsterdam en het Oranje Fonds. “Sommige mensen riepen zulke akelige dingen, we wilden een tegengeluid laten horen, vanuit de samenleving zelf en samen met vluchtelingen”, vertelt coördinator Ramon Schleijpen. In Boost is elke dag iets te doen, zegt ze. “Naast dagelijkse taallessen kunnen mensen bij het Zorgcafé terecht met vragen over hun verzekering, in het Taaltheater gaan we op een speelse manier met taal om.” Boost heeft een eigen kapper en is meer dan alleen een plek voor een kortstondige ontmoeting.

In het taaltheater zitten zo’n twintig jonge mannen en vrouwen in een kring. Docent Kees Taat geeft een beginzin aan iemand, een ander moet daarop improviseren. ‘Ik speel vaak met mijn kinderen’, is de tekst die een Eritrese man krijgt. “Mijn man speelt alleen met de kinderen, niet meer met mij”, zegt de Syrische vrouw naast hem, die de rol van een verveelde moeder vertolkt. De aanwezigen lachen. “Mijn man heeft geen aandacht meer voor mij”, verbetert Taat. De groep zegt hem hardop na. Er zijn ruim honderd vrijwilligers actief bij Boost. Wie wil, kan met een goed idee komen. Als er mensen willen meedoen, vindt dat doorgang. Niks is verplicht. “Onze aanpak is niet in beton gegoten”, zegt Schleijpen. “Het gaat om het blijven zoeken naar de juiste positieve energie.”


Langetermijnvisie

Die nieuwe energie noemt Ghorashi fantastisch. Toch is ze kritisch, de meeste projecten ontberen een langetermijnvisie. Samen eten, of een kop koffie drinken, het klinkt als een goede eerste stap. “Maar de expertise om verder te denken ontbreekt vaak.” Er is nauwelijks verbinding met de kennis en ervaringen uit het verleden. Niet iedereen heeft een grondige studie gedaan naar de behoeften van vluchtelingen. Verbinding met bestaande kennis is wel noodzakelijk, vindt ze. Met meer kennis kun je fouten uit het verleden voorkomen en sneller ingrijpen als de verwachtingen van deelnemers niet aansluiten, zodat mensen niet afhaken of onbevredigd achterblijven.

Uit een onderzoek van Ghorashi komt naar voren dat een van de grootste problemen van vluchtelingen de ellende is die ze hebben achtergelaten. Ze willen graag contact, niet alleen met mensen die louter interesse hebben voor hun vluchtverhaal, maar ook met mensen die interesse hebben in wie ze zijn als persoon. Vrijwilligers moeten voorbereid zijn op mogelijke psychologische problemen en weten hoe hiermee om te gaan. Specifieke aandacht voor vluchtelingen is noodzakelijk, maar het moet niet kunstmatig zijn, vertelt Ghorashi. Een focus is nodig, geen fixatie.


De hele buurt

“Zijn wij nou mensen die alleen vluchtelingen helpen? Of zijn we er voor de hele buurt?”, daar wordt binnen Boost wel over gediscussieerd, zegt Schleijpen. “Als we te strak zouden definiëren voor wie we er wel en niet zijn, lopen mensen weg. En je ziet het: nu is het overvol.” Wel is het toekomststreven de hele buurt samen te brengen. Nu is het vooral een uitdaging om meer vluchtelingen te betrekken in de organisatie.

Op dit moment zijn er vooral vluchtelingen die iets krijgen en witte Nederlanders die hun dat geven, maar iedereen is gelijk. “Het is de bedoeling dat iedereen afwast en bardienst draait.” Het publiek van Boost wordt langzaam diverser: het houdt het midden tussen een verdwaalde expat, ongedocumenteerden en groepen migranten. “Ik zou willen dat er ook oud-vluchtelingen langskwamen die het project mee willen dragen, daar kunnen we van leren”, zegt Schleijpen.

Het betrekken van oud-vluchtelingen die nu professionals zijn bij projecten is een goed idee, vindt Ghorashi. “Want wat weten we eigenlijk van hen?” Volgens haar moet men oude en nieuwe kennis gebruiken. “Veel projecten ontwikkelen zich niet verder. Mensen haken af als er geen duidelijk doel is.”


Nobel werk

Het zijn bij uitstek vrijwilligers die zich inzetten voor vluchtelingen. “Vrijwilligers hebben bepaalde verwachtingen van vluchtelingen. Vooral dat mensen actief meedoen”, vertelt Ghorashi. Veel Nederlanders vinden dat vrijwilligerswerk iets is wat iedereen zou moeten doen, anders ben je niet maatschappelijk betrokken. De vrijwilliger verwacht erkenning. Als die verwachting niet wordt waargemaakt, kan dit omslaan naar een negatief beeld van die luie vluchteling die wacht op hulp. “Als vluchtelingen een les binnenkomen zijn ze vooral bezig met overleven.” Goede bedoelingen zijn volgens Ghorashi niet altijd voldoende. “Sommige vluchtelingen worden gek van alle mensen die met ze bezig zijn.”

Margreet Zandbergen is coördinator van een woonproject in Amsterdam-Oost. Statushouders en Nederlandse jongeren wonen er samen. Zij herkent dit beeld. “Vrijwilligers verwachten dankbaarheid.” Velen maken vluchtelingen het middelpunt van een activiteit. Zandbergen vroeg buurtbewoners ideeën in te sturen voor gezamenlijke evenementen. De inzendingen waren alleen gericht op vluchtelingen: buikdanslessen voor statushouders en een app voor multiculturele ontmoetingen. “Absoluut met goede intenties, maar wie heeft hier behoefte aan?”

"We bouwen in the middle of nowhere een huis en vragen ons af waarom er niemand komt wonen"

Tijdens een gesprek tussen een groep statushouders en Zandbergen kwam naar voren dat zij die initiatieven tof vinden, maar niet constant het stigma van vluchteling willen dragen. En ook niet geconfronteerd willen worden met alles wat ze nog niet kunnen: “Oh, je spreekt nog geen Nederlands, hier is een taalles.” Volgens Zandbergen is het van belang te kijken wat iemand op de langere termijn wil. Wil iemand kok worden? Bied kooklessen aan. “Niet speciaal voor vluchtelingen, maar samen met andere Nederlanders.”


Actie én reflectie

Ghorashi vertelt over een man die, na afloop van een lezing, naar haar toe kwam. Hij vertelde dat hij allerlei vrijwilligersactiviteiten had georganiseerd, maar dat er geen vluchteling kwam opdagen. “Hebben jullie contact met hen gemaakt en gekeken naar wat zij willen?”, vroeg zij. “Wij denken te weten wat goed is voor de ander. We bouwen in the middle of nowhere een huis en vragen ons af waarom er niemand komt wonen.”

Ghorashi wordt vanwege haar expertise vaak om haar mening gevraagd. Ze geeft altijd het advies dat er in het projectteam ook een lid van de doelgroep aanwezig moet zijn. “Hoe lang blijven we projecten voor vluchtelingen ontwikkelen, zonder de groep zelf er bij te betrekken?” Onlangs heeft ze de Refugee Academy opgezet, waarin ze academische, professionele en lokale kennis combineert. Onderzoek en praktijk rondom vluchtelingenproblematiek brengt ze hier dichter bij elkaar. “Actie en reflectie moeten samenkomen, dan is er ruimte voor échte verbinding tussen groepen.”