Onverwachte geestverwanten (PDF). In: Asiel & Migrantenrecht (A&MR), nr. 10, p. 567.
Vorig jaar februari was ik voor het eerst in Zuid-Afrika, voor een conferentie in Durban. Het was in de tijd dat de media vol enthousiasme berichtten over het aftreden van president Mubarak van Egypte - een doorbraak die later met Arabische lente werd aangeduid. Tijdens een publiek optreden rondom die conferentie heb ik tegen het licht van het nieuws in Egypte gereflecteerd op mijn ervaringen gedurende de Iraanse revolutie van 1979 en de jaren die we toen als lente van vrijheid aanduidden.
Ik vertelde over de maanden rondom de revolutie die vol van mooie idealen waren, over hoe sterk het gevoel van saamhorigheid was en van hoop in de mooie toekomst van het land. Maar ik vertelde ook over de teleurstelling die volgde en hoe deze mooie momenten van vrijheid veranderden in jaren vol geweld. Iran, dat in de historie weinig democratie had meegemaakt, had door de versnellende en vernietigende kracht van de revolutie geen mogelijkheid om zich een democratische attitude eigen te maken. Jaren van dictatuur maakten plaats voor nog meer geweld. Daarom kon ik niet onverdeeld blij zijn bij het zien van de mooie beelden van de Arabische lente.
Vertaald naar de Zuid-Afrikaanse context vertelde ik dat ik de keuze voor de waarheidscommissie zeer fascinerend vond. Ik hoorde vaak kritiek dat er door deze route van verzoening in plaats van afrekening niet genoeg maatregelen waren genomen tegen de oude machthebbers en de corruptie in het land. Misschien was een revolutie een betere optie, hoorde ik velen zeggen. Maar ik las, voelde en zag zelfs in de korte tijd dat ik in Zuid-Afrika was, dat er veel veranderd was. Misschien niet altijd in grote, zichtbare vormen, wel in kleine signalen en gebaren. Ik zag het in de wijze waarop mensen met elkaar omgingen en, nog belangrijker, in de manier waarop ze met elkaar in discussie gingen. Die verworvenheid werd voor mijn gevoel niet genoeg gekoesterd. Want het opbouwen van een rechtvaardige, inclusieve samenleving kost tijd en gaat met kleine stappen. Revoluties maken vaak veel kapot vanwege ongeduld en drang tot wraak, waardoor de oude structuren van onderdrukking en corruptie eerder intact blijven dan veranderen.
Na de bijeenkomst kwam een wat oudere man naar mij toe en zei dat hij het leuk zou vinden tijdens het diner met mij van gedachten te wisselen. Ik had de bijzondere eer te mogen zitten naast de onlangs overleden Zuid-Afrikaanse grootheid Neville Alexander. Hij was als wetenschapper en activist medegevangene geweest van Nelson Mandela op Robben Island. Alexander kwam terug op het verhaal dat ik had gehouden en vroeg of ik nog steeds marxist was. Ik vertelde dat ik dat niet meer was, en vroeg hem hetzelfde. Hij zei overtuigd: ‘Ja, ik wel.’ Vervolgens vertelde hij hoe zijn ideologische overtuiging zich vertaalde in maatschappelijke activiteiten. Bijvoorbeeld in projecten in de townships om jongeren perspectief te bieden. Door een combinatie van kunst, kennis en vaardigheid kregen ze de kans hun talenten te ontwikkelen en een voorbeeld te worden voor andere jongeren. Ik vroeg Alexander of hij het boek van de Rus Anton Makarenko over alternatieve pedagogiek kende. Hij antwoordde: ‘Natuurlijk, dat is precies wat wij als uitgangspunt voor onze activiteiten nemen.’ Ik was perplex. Want het werk van Makarenko was in mijn revolutionaire jaren voor mij een inspiratiebron geweest om anders naar criminaliteit en abnormaliteit te kijken en zo tot het inzicht te komen dat positieve alternatieven de meest duurzame antwoorden bieden. Er volgden meer onderwerpen die ons verbonden, zoals de romans van Mikhail Sholokhov over landbouwcoöperaties waar Alexander ookmee bezig was.
Tot mijn grote verbazing vond ik een geestverwant in iemand die bijna in alle opzichten van mij verschilde. Door onze verhalen werden alle mogelijke afstanden (zoals tijd, continent, leeftijd, gender en cultuur) overbrugd. Dat diner zal mij nog jarenlang blijven inspireren om verbindingen te zoeken die soms onmogelijk lijken.